Vrijdag 17 JUNI

Na weken van oefenen kunnen we aardig af- en ontmeren en zijn we nog niet verdwaald op de Waddenzee. De tijd is rijp voor een toertocht. Omdat we veel hebben gehoord over een Rondje Noord-Holland (elke zeilvereniging heeft het op de agenda staan) gaan we dat ook maar eens proberen. 

We informeren onze havenmeester over het geplande vertrek op 18 juni. Peter doet de reisvoorbereiding. Ik beperk mij tot het controleren van de koers en zetten van de wekker om 05.45 uur.

Zaterdag 18 JUNI

Nog voor de wekker afloopt heeft Peter de weersverwachting bekeken. Slecht nieuws: de wind is gedraaid van (het voor ons gunstige) noord-noordwesten naar het zuidwesten. Dat betekent dat de wind van voren komt en we tegen de wind moeten opkruisen naar IJmuiden. Dat lijkt ons de beste manier om snel en goed zeeziek te worden. We stellen ons vertrek dus maar een dagje uit.

Zondag 19 JUNI

Beetje pech. De wind staat prima, maar de boot tegenover onze box is nogal groot. Dat wordt lastig achteruit manoeuvreren bij het uitvaren. Een dikke ijzeren meerpaal staat ernstig in de weg en wil niet wijken zodat de voorkant (de preekstoel) van de boot tegen de paal aankomt. De zeereling (de lijnen die rondom gespannen zijn om overboord vallen te voorkomen) aan stuurboordzijde gaan van schrik wat slap hangen, maar daar laten wij ons niet door ontmoedigen, dat repareert Peter onderweg wel weer.

We gaan bakboord uit richting zee. Vanwege het slechte weer van gisteren is er nog een behoorlijke zeegang en de AVALON gaat behoorlijk tekeer op de golven. Maar de wind staat gunstig, wij hoeven alleen maar de zeilen te zetten en de stuurautomaat houdt de koers. Als de zee rustiger is het blijkbaar tijd om toch een beetje zeeziek te worden, maar als IJmuiden in zicht komt is dat helemaal over. We zetten koers naar Marina IJmuiden en kiezen een mooi, rustig plekje uit aan de passantensteigers. De eerste zeemijlen kunnen worden genoteerd in het logboek.

De weersvoorspelling belooft ondertussen niet veel goeds voor de avond en volgende dag. Harde wind en mogelijk onweer. Midden in de nacht worden we wakker van een lijn die tegen de mast klappert. Een geluid dat je beter uit de slaap houdt dan een blaffende hond of houseparty. We moeten er die nacht nog 2 keer uit om een vreemd bonkend geluid te traceren. Drie keer op een nacht uit bed is niet bepaald geweldig. Maar wellicht komt daar de uitdrukking "drie keer is scheepsrecht" vandaan.

Maandag 20 JUNI

Stromende regen en harde wind. We kunnen niet vertrekken en gaan IJmuiden verkennen. We trekken ons zeilpak aan om een beetje droog te blijven en gaan op stap. Nu staat IJmuiden niet bekend als een toeristische trekpleister, maar op een maandag in de stromende regen is het er echt verschrikkelijk. We vinden met moeite een bruin café waar we een kopje koffie kunnen drinken. Boodschappen doen bij de Vomar wordt het hoogtepunt van de dag.

Dinsdag 21 JUNI

We kunnen vertrekken! Via het Noordzeekanaal gaan we naar Volendam. Maar eerst moeten we de sluis bij IJmuiden door. We varen richting sluis, maar het licht is nog rood. Dat betekent dat we moeten wachten. Peter roept met de marifoon de sluiswachter op, maar die heeft het vast te druk met andere dingen. Dan gaan de sluisdeuren open en dat is ook het moment dat mijn zenuwachtigheid toeslaat. Elke sluis is anders, maar de boot moet snel en goed worden vastgelegd. Soms heeft een sluis voor dit doel ringen aan de muur, soms zitten er kleine bolders in de muur, of moeten de lijnen om een hoge dikke bolders worden gegooid die -op zijn minst- Texaanse- lasso-werp capaciteiten veronderstellen. Maar zover is het nog niet: de sluisdeuren zijn open maar het licht bij de sluis is nog rood. We moeten wachten op groen licht.Tot onze verbazing gaat een klein pilotbootje wel de sluis in, ons in verwarring achterlatend. Peter roept nogmaals de sluiswachter op en vraagt of wij ook al naar binnen mogen varen. "Ja, als je je mast kwijt wil wel" is de reactie. Pas dan zien we dat boven de sluis een brug langzaam open gaat. Die brug hadden we even niet gezien. Compleet met mast varen we even later de sluis in. We zijn er alleen met het pilotbootje en hebben dus manoeuvreerruimte genoeg. Missie geslaagd, we gaan het Noordzeekanaal op.

Op het Noordzeekanaal is het rustig. We hebben verhalen gehoord van aanstormende boten zo groot als een flatgebouw, maar die zien we niet. Wel missen we haast een veerpontje en die dingen kunnen ook hard en hebben bovendien voorrang. Het mooiste deel van de tocht is absoluut het deel dwars door Amsterdam, onder andere langs de achterzijde van Amsterdam CS.

Dan moeten we door de Oranjesluizen. Tot mijn grote schrik liggen tal van plezierjachten te wachten voor de sluis. Als wij aankomen gaan de lichten op rood/ groen (gereed maken) en dan op groen (nu invaren). Met zoveel jachten tegelijkertijd moet de sluis zo optimaal mogelijk worden benut en dat betekent in rijen liggen. Mijn hart klopt in mijn keel als ik met de lijnen klaar sta. Peter heeft de taak om vooral niet te botsen op de voorliggers en boten links en rechts van ons. Dat gaat gelukkig goed en wij komen naast een boot te liggen waarbij ik alleen mijn lijntje aan een aardige dame hoef te geven. Het is de bedoeling dat de boten aan elkaar worden vastgemaakt. Als een boot aan onze linkerzijde komt, pakt ik snel hun lijntje en vindt dat het best wel goed gaat. Dan is er tijdens het schutten zelfs tijd voor een praatje en maakt de buurvrouw op het schip naast ons een foto. Weer een ervaring rijker gaan we op weg naar Volendam.

Woensdag 22 JUNI

De weersverwachting voor de komende dagen ziet er niet best uit. We besluiten in één keer terug te varen naar Den Helder. Een flinke tocht die als het even meezit toch zo'n 9 uur in beslag zal nemen. Vòòr Enkhuizen moeten we een Naviduct passeren. We hebben geen idee wat dat is. Het is nog lastig te vinden ook. Later lezen we dat het een sluis is (de eerste ter wereld) gebouwd IN een aquaduct over de autoweg N 302 Enkhuizen-Lelystad. De autoweg loopt hier onder de sluis door. We hebben geen idee wanneer we kunnen schutten dus roept Peter de sluiswachter op. Blijkbaar zeggen we iets verkeerd want we krijgen een snauw en wat gemompel terug en weten dan nog niets. We moeten noodgedwongen aanleggen aan de wachtsteiger. Dat geeft een hoop extra werk en een boel gedoe met lijnen die in de knoop raken. Eenmaal vast aan de wachtsteiger krijgen we groen licht, moet alles weer los en kunnen we het Naviduct in. Razendsnel moeten de lijnen weer worden gereed gemaakt  en daar ben ik nou net niet zo handig in. Gelukkig is het niet druk in de sluis en blijkt op de andere boten de vaardigheid met lijnen (ook) niet opperbest.  

Na het Naviduct passeren we Enkhuizen. De wind valt tegen, we moeten voor een deel zelfs op de motor varen. Maar het zonnetje komt regelmatig door de wolken heen en dat is dan weer genieten op IJsselmeer. Minder leuk is dat wij ongenode gasten aan boord krijgen. We tellen er zo'n 57, allen met veel pootjes en vleugeltjes.

We moeten nog één sluis door, die bij Den Oever. We boffen, we mogen direct binnenvaren. Dan ligt de Waddenzee weer voor ons. Het water is vlak met kleine rimpelingen. Verschillende zandplaten zijn zichtbaar met daarop slapende zeehondjes. De meeste vliegjes willen terug naar het IJsselmeer en hebben ons inmiddels verlaten. Nog anderhalf uur varen dan zijn we weer in de thuishaven en zit het rondje Noord-Holland er op.